
Jurisprudentie
BB1623
Datum uitspraak2007-07-27
Datum gepubliceerd2007-08-13
RechtsgebiedSociale zekerheid
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamCentrale Raad van Beroep
Zaaknummers06/2412 WSF
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2007-08-13
RechtsgebiedSociale zekerheid
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamCentrale Raad van Beroep
Zaaknummers06/2412 WSF
Statusgepubliceerd
Indicatie
Vordering wegens overschrijding van de inkomensgrens en genoten reisvoorziening.
Uitspraak
06/2412 WSF
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
[A. te B.] (hierna: appellante),
tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 10 maart 2006, 05/2255 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellante
en
de hoofddirectie van de Informatie Beheer groep (hierna: IB-Groep)
Datum uitspraak: 27 juli 2007
I. PROCESVERLOOP
Appellante heeft hoger beroep ingesteld.
De IB-Groep heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 4 mei 2007. Appellante is niet verschenen. De IB-Groep was vertegenwoordigd door mr. drs. K. Meijer.
II. OVERWEGINGEN
Bij besluit van 7 juli 2005 heeft de IB-Groep, wegens overschrijding van de inkomensgrens in het jaar 2002, aan appellante een vordering wegens meerinkomen alsmede een - in dat besluit ten onrechte als boete aangeduide - vordering ter zake van de door appellante gedurende de maanden januari tot en met december 2002 genoten reisvoorziening opgelegd.
Bij besluit van 5 september 2005 (bestreden besluit) heeft de IB-Groep het bezwaar van appellante tegen het besluit van 7 juli 2005 ongegrond verklaard.
De rechtbank heeft het beroep van appellante tegen het bestreden besluit bij de aangevallen uitspraak ongegrond verklaard.
In hoger beroep heeft appellante kort samengevat aangevoerd dat de IB-Groep tekort is geschoten in haar taak om adequate informatie te verschaffen over de regelingen inzake bijverdiensten.
Dienaangaande stelt de Raad vast dat niet is gebleken dat de IB-Groep jegens appellante in rechte te honoreren concrete toezeggingen heeft gedaan of dat appellante door onjuiste informatie van de IB-Groep op het verkeerde been is gezet.
Derhalve is er - daargelaten wat de kwaliteit is van het informatiemateriaal dat de IB-Groep ten tijde van belang heeft verspreid over de regelingen inzake bijverdiensten - geen grond voor het oordeel dat de onderhavige vordering wegens meerinkomen in rechte geen stand kan houden.
Het hoger beroep treft derhalve geen doel. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
Voor een proceskostenveroordeling acht de Raad geen termen aanwezig.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door J. Janssen als voorzitter en J. Brand en J.P.M. Zeijen als leden. De beslissing is, in tegenwoordigheid van M.C.T.M. Sonderegger als griffier, uitgesproken in het openbaar op 27 juli 2007.
(get.) J. Janssen.
(get.) M.C.T.M. Sonderegger.
DK